Ze is niet dement, dat zeker niet. Ze praat alleen weinig nu ze is verhuisd. Wat haar bezighoudt blijft verborgen in haar hoofd, achter dikke deuren. De weg die de woorden en zinnen van haar hersenen naar haar mond moeten gaan is haar opeens te lang, niet de moeite waard.
Sinds een paar weken woont ze in een verpleeghuis. Thuis ging het niet meer, ondanks de mantelzorg van haar kinderen. Ik ken haar al langere tijd en bezoek haar voor het eerst op de nieuwe plek. Haar dochter heeft me laten weten dat ze hier stil is geworden.
‘Waarom praat u niet met de mensen?’ vraag ik.
‘Ze zeggen niks terug, hangen in hun stoel. Kijk, zo…’
Ze doet het voor en ik schiet in de lach.
Ondanks de halfzijdige gezichtsverlamming kan ze zich goed verstaanbaar maken. Haar stem is zacht en hees maar haar articulatie blijft keurig, een overblijfsel van een opvoeding in hogere kringen.
‘Waar zou u over willen praten?’
‘Eigenlijk over van alles.’
Maar ze doet het hier niet.
Praten over van alles. Over je verleden maar ook over de wereld van nu. Over je ongemakken maar ook over mooie boeken die je hebt gelezen en de films die je nog wilt zien. Over alles waar je hart sneller van gaat kloppen, of het nou van geluk of van verdriet is. We hebben samen haar hele leven besproken, van de vroegste herinneringen in Nederlands-Indië tot aan het afgelopen jaar na haar hersenbloeding. Als een nieuwsgierige journalist heb ik haar bevraagd en het was de beste spraak- en taaltherapie die ik haar kon geven. Ze wilde elk detail dat ze zich nog kon herinneren aan me kwijt, ik kwam zelfs dingen te weten die niemand anders wist.
En nu is ze opgehouden met vertellen.
Er komt iemand van de verpleging binnen.
‘Zo, en hoe gaat het hier?’ vraagt de vrouw vriendelijk.
Er komt geen antwoord. De vrouw vertelt dat ze activiteitenbegeleidster is. ‘Komt het uit als ik iets uitleg over wat we allemaal doen? Of misschien later?’
Het blijft stil.
Ik voel me ongemakkelijk en neem het gesprek over. Terwijl ik met de vrouw babbel over de mooie eetruimte met de lekkere koffie en de komende festiviteiten, hoor ik in mijn hoofd: ‘Laat de patiënt zelf antwoorden, ook als het moeilijk gaat,’ een advies dat ik zelf vaak heb gegeven. Als de activiteitenbegeleidster weg is, vertel ik eerlijk dat ik mijn eigen advies heb genegeerd. Ze lacht en haalt haar schouders op.
‘Wilde u iets aan haar vragen?’ vraag ik.
Ze aarzelt.
‘Ik geloof het niet,’ zegt ze dan. ‘Ik weet alles al.’
Haar dochter belt mij later die week en vertelt dat haar moeder een plekje in een verpleeghuis heeft gekregen waar alleen ouderen uit voormalig Nederlands-Indië wonen.
‘Dan kan ze over vroeger praten,’ zegt ze en klinkt blij.
Ik beaam hoe fijn dat zal zijn. ‘Praten over van alles, dat wil je moeder graag,’ zeg ik en stiekem hoop ik dat er iemand zal zijn met wie ze niet alleen haar jeugdherinneringen maar ook haar geheimen gaat delen. Of is dat te veel gevraagd?
Uit: Prohealth Magazine, december 2019
Hi, this is a comment.
To get started with moderating, editing, and deleting comments, please visit the Comments screen in the dashboard.
Commenter avatars come from Gravatar.