Skip to main content
Column

Een nieuw spelletje

‘Ik heb een nieuw spelletje verzonnen,’ meldt de vijfjarige Leon als hij op zijn stoel klimt. In zijn hand heeft hij een grote tak.
‘Wat voor spelletje?’ vraag ik. Hij legt uit dat we om de beurt de tak vast moeten houden, de ander doet de ogen dicht. ‘En dan zeg ik een woord in stukjes en dan moet jij raden.’ De tak wordt enthousiast in de rondte gezwaaid en de blaadjes ritselen. Hij zal het voordoen. Ik sluit mijn ogen en hoor: ‘sj – aa – l.’
Met Leon komt het wel goed.

Mijn eerste gedachte bij het woord innovatie: Nee hè, het moet weer anders, wat ik doe is niet goed (genoeg). Het woord roept direct weerstand op. Ik weet niet of dit met mijn leeftijd te maken heeft. Vast wel.
Als ik er een tijdje op zit te broeden, kom ik toch tot een andere conclusie. Innovatie betekent voor mij vooral vernieuwing van jezelf. Vernieuwing door reflectie – een woord dat je tijdens elke opleiding en cursus hoort, soms tot vervelens toe – op wat je aan het doen bent. Zo bezien is innovatie onderdeel van mijn dagelijkse praktijk. Ik ben op mijn best als ik niets heb voorbereid. Of beter gezegd, als ik alle voorbereiding en ervaring overboord durf te gooien wanneer het niet blijkt te werken. Een ‘nieuw spelletje’ verzinnen. En soms kom je dan uit bij aloude materialen die staan te verstoffen in de kast.

Boris van acht jaar heeft een flinke taalontwikkelingsstoornis. We bekijken het prentenboek ‘Laat maar los, Koala’, over een Koalabeer die niet uit zijn vertrouwde boom naar beneden durft te dalen. Boris vindt het een prachtig verhaal. We proberen het samen in goeie, mooie zinnen na te vertellen. De tekeningen uit het boek helpen, modeling helpt ook, maar de zinnen beklijven niet. Boris heeft meer ondersteuning nodig.
Picto’s! bedenk ik dan. Pictogrammen zijn symbolen en afbeeldingen die de plaats innemen van geschreven tekst, ook wel beeldtaal genoemd. Met behulp van picto’s kun je zinnen en verhaaltjes maken. Dat kan natuurlijk ook bij een prentenboek, denk ik enthousiast. Maar… waar haal ik ze vandaan?

De Picto-boekjes van vroeger heb ik niet meer, zelfs niet in een hoekje achter in de kast. Zelf tekenen lukt me niet, welk beeld hoort er bij woorden als ‘omdat’, ‘ook’ en ‘durft’? Ik zoek snel op internet en vind Pictoschrijver, een programma dat woorden in pictogrammen om kan zetten. Ik installeer de demo en we vogelen samen uit hoe het werkt. Goed teamwork. En dan bedenken we mooie zinnen bij het verhaal. Het programma maakt er beeldtaal van, we husselen nog wat met de woord- en zinsvolgorde en ik print het eindresultaat uit. Boris gaat met zijn vinger langs de picto’s alsof hij leest en herhaalt hardop wat we hebben gemaakt. Hij klinkt trots.

Eén woord kan niet worden verbeeld. Het is een woord dat Boris zelf heeft bedacht.
‘Deze Koala heeft niet hoogtevrees,’ zegt hij en zijn stem borrelt bijna over. ‘Hij heeft laagtevrees!’
Nieuwe woorden bedenken, dát is pas innovatie.

Uit: Prohealth Magazine, september 2018

Leave a Reply